Aan kennis en informatie ontbreekt het ons niet. Het is met internet eerder een kwestie dat naar behoefte te kanaliseren, te filteren. Voor mij reden om onder andere Scoop.it te gebruiken. Één van de onderwerpen die ik daar probeer te volgen, is onderwijs. Het was onderwerp van gesprek bij de Social Media Club Amsterdam.
Op het gebied van onderwijs en social media gebeurt namelijk veel, heel veel. Vooral in Amerika en Groot-Brittanië is mij opgevallen. Dat vertelde ook voormalig leraar Sanne Kuyt tijdens zijn presentatie bij de Social Media Club Amsterdam, 15 februari in het Lloyd Hotel.
Inmiddels werkt hij bij het Creative Learning Lab van de WAAG Society waar hij zich met social media in het onderwijs bezighoudt. De cultuur in dat vakgebied ten aanzien van deze nieuwe media moet ‘hardcore op de schop’, zoals hij het uitdrukte.
Onderwijs moet aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen, heeft hij geleerd op de Pabo. Maar ondanks de vele educatieve online tools en mogelijkheden die internet biedt, blijft het gebruik ervan op basisscholen hopeloos achter. Terwijl er zoveel leerzame en praktische zaken mee bereikt kunnen worden. Niet dat hij gelooft dat alle kinderen nu altijd zo handig zijn met social media, maar ze pikken het natuurlijk wel makkelijker op.
Weerstand bij docenten
De weerstand zit vaak bij leerkrachten die opzien tegen extra werk, het niet begrijpen of het nut er niet van inzien. Ook directies en ouders zijn nogal eens huiverig en dragen dan problemen met privacy en pesten aan. Reële problemen, zeker, maar niet alleen op school. Internet is een dagelijkse realiteit, dus kinderen moeten er ook mee leren omgaan. Beperkingen en protocollen blijken daarbij vaak niet goed te werken.
Kuyt is daarentegen een voorstander van zogeheten immersief leren: dompel de leerlingen onder in social media in dit geval, met Twitter en klassenblogs en wiki’s. Door social media onderdeel te laten zijn van de lessen, maak je zaken die fout zijn of fout gaan juist bespreekbaar. En dan kun je bijsturen. Met klassenblogs kunnen ouders weer meer inzicht geven hoe het met hun kind gaat op school en de papieren mededelingen in de rugzakjes kunnen zo ook worden aangeboden.
Overigens zijn er ook goede voorbeelden. Gisteren kreeg ik bijvoorbeeld het bericht van MaxClass, dat zij inmiddels 1000 klassen faciliteren op hun social platform voor school, ouders en leerling. Ook ken ik een leerkracht uit Almere die met haar school gebruikmaakt van Basisschoolnet, een wat minder geavanceerd platform, maar dat eveneens de ouderbetrokkenheid (-participatie volgt dan mogelijk) vergroot.
Lipdub video
Om de kinderen van zijn voormalige groep 7 (10-11 jaar) in Utrecht meer over de kracht van social media duidelijk te maken, ging Sanne Kuyt aan de slag met een lipdub, een geplaybackte videoclip. Daar werd op YouTube niet echt goed naar gekeken tot Kuyt de hulp inriep van een aantal actieve Twiteraars, waaronder Erwin Blom (>15.000 volgers, >112.000 tweets). Intussen staat de teller bij YouTube op bijna 50.000 views. Wat ook dat aantal, dat competitieve element, speelt mee, vinden kinderen leuk.
Facebook op de universiteit
De studenten van hoogleraar pathologie Wolter Mooi (VUmc) zitten bijna allemaal wel op Facebook. Maar de professoren en docenten lang niet allemaal. Bij wijze van experiment begon Mooi met een persoonlijk profiel op Facebook en liet zo dus zijn gezicht zien. Een vakantiefoto van de lezende prof siert zijn profiel.
Behalve wat persoonlijke opmerkingen gebruikt hij de netwerk website ook voor zaken die zijn vak betreffen. Door zijn Facebook activiteiten merkte hij dat de communicatie en omgang met zijn studenten – bachelor geneeskunde – verbeterde.
Zij leerde hem beter kennen en hij ook zijn studenten. Bij een kwestie rondom een ziekenhuis in Sierra Leone bleken opeens direct betrokkenen – één door stage en één door zijn afkomst – bij hem in de e-schoolbanken te zitten. Daar was hij zonder Facebook wellicht nooit achter gekomen.
Zijn via Facebook verspreide kennis en informatie vinden gretig aftrek. Inmiddels heeft hij ruim duizend vrienden, ook studenten van andere universiteiten. Om nog meer van de online mogelijkheden gebruik te maken, werkt hij met studenten ook via Google Docs.
Ondanks deze successen hebben lang niet al zijn collega’s zijn voorbeeld gevolgd, hoeft ook niet, want ‘het werkt alleen als je het zelf leuk vindt’, aldus Mooi. En jawel, hij is ook gaan twitteren, een beetje.
Vandaag in het NRC: mijn Hollands Dagboek, o.a. over mijn – ietwat gestresste – introductie van Google Docs in ons geneeskundecurriculum.
— W.J. Mooi (@WJMooi) September 17, 2011