Het gekke van vieze woorden is dat mensen ze toch gebruiken. Het morele oordeel dat een woord vies is, heeft daar weinig invloed op. Kortom, vieze woorden zijn menselijk.
Als je ze gebruikt, zorgen ze meestal voor verhoogde attentie. Soms zijn ze grappig, insinuerend of suggestief. Soms zijn ze dat allemaal tegelijk. Daarnaast zijn er gewone woorden met een bijsmaak. Content marketing heeft dat ook.
Vleesboom is nog zo’n vies woord. Hoewel ik een man ben en niet voor deze baarmoederlijke aandoening hoef te vrezen, bekruipen mij toch gedachten aan een monsterachtige kamerplant vol onbestemd etterende sappen. Vleesetend, giftig.
Taal die op het randje zit, of er net overheen gaat, kan teksten natuurlijk juist spannender maken. Dat is gebruikelijk in de literatuur, maar in meer zakelijke communicatie wordt dit over het algemeen uitgebannen. Door blogs en bloggers is wel gebleken dat persoonlijk, stout en een beetje vies taalgebruik daarentegen best kan aanslaan.
Lees bijvoorbeeld de eerste zin uit een recente e-mail nieuwsbrief van Ash Ambridge, die met haar bedrijf als business mentor diverse diensten voor kleine bedrijven aanbiedt. Kom d’r maar in, Ash:
So we should probably talk about the fact that anything with a <div> in it is automatically on my shit list.
Met haar website The Middle Finger Project wil ze bedrijven behoeden voor ‘the sea of sameness’. Ofwel: ‘Screw business as usual’. Dat begint voor haar met pakkende, soms wat schunnige tekst en verhalen over kwesties en ergernissen.
Weet jij wat een <div> is? En wil je dat wel weten, vraagt Ashola zich af.
Verkeerde associaties
Woorden kunnen een probleem worden als het jargon (Zie: <div>) is, een onbegrepen hype of suggestie, of dat het te gelikt of abstract is. Ook marketing roept wel eens verkeerde associaties op. Zelfs bij mensen – ondernemers, freelancers – die wel begrijpen dat je er wel iets mee moet.
Marketing roept gedachten op over gladde verkooppraatjes, reclamebudgetten, het aansmeren van onzin die je helemaal niet nodig hebt, of over digitaal stalken (remarketing) of irritante reclames op radio of tv. Marketing is een praktijk die zo alomtegenwoordig is, dat iedereen er wel een beeld bij heeft. En dat is zeker niet altijd positief.
Als het zoals tegenwoordig ook nog content marketing heet – modewoord en jargon tegelijk – wordt het er niet smakelijker op. Ziehier de kwestie marketing & de vleesboom, een kwestie waar ik al langer mee worstel.
Media not marketing
Of liever, worstelde. Eind januari haakte ik aan bij een nieuw initiatief van Brian Clark, van wie ik het succesvolle Copyblogger.com blog volg. Samen met blogger Robert Bruce is hij van start gegaan met New Rainmaker.com, een website die zijn visie en de best practices van content marketing op internet naar voren brengt.
Dat platform is nog volop in ontwikkeling, maar in januari luisterde ik naar de eerste podcast van deze heren. DingDong! Aha! Er viel iets op zijn plek. Dat lelijke, abstracte woord ‘content’, daar moeten we vanaf.
Het hele RijksMuseum, Eye Film Instituut en de Openbare Bibliotheek staan stijf vol van ‘content’. Dat doet de werkelijke inhoud weinig recht. Het woord klinkt alsof je er een zeecontainer mee vult. Terwijl het toch gaat om kunst, cultuur, educatie, literatuur en niet te vergeten creativiteit, niet om bulkhandel.
Als je het dan toch een generieke naam wilt geven, is ‘media‘ dus een veel beter begrip. Media als artikelen, audio, video, graphics en applicaties die je online kunt publiceren.
Met als spin in het web je eigen website, want daar heb je volledige controle over, stelt Clark, in tegenstelling tot de grillen van oa. Facebook of Google. Je bent dus altijd in bepaalde mate een media producent met je eigen mediamerk.
Is het ook voor jou interessant om New Rainmaker te volgen, dan kun je je aanmelden voor de podcasts, die met transcript worden gepubliceerd. Als de werkwijze van New Rainmaker goed is, gaan ze vast meer mensen inspireren dan de huidige 15.000 volgers.
Dan worden we als ondernemers intellectueel natuurlijk wel een beetje eh… kutzwagers.